Zon, zee en sculpturen in de Tarottuin
Door: Danielle
Blijf op de hoogte en volg Danielle
22 Juni 2017 | Italië, Capalbio
Om kwart over 1 sta ik op om naar Dusseldorf Weeze te rijden, waar ik er achter kom dat ik hier nooit eerder vandaan gevlogen ben. Vóór op schema landen we in Rome. Binnen een half uur, drie kwartier zit ik in de Fiat 500, die ik graag wilde uitproberen. Het is een semi-automaat en dat vind ik maar niks. Door rondzoefend verkeer zet ik koers naar de kust. Voor ik de tomtom instelde, had ik mijn planning al omgegooid. Het is hier bloedheet en dat roept: zeebries, strand, blauw water! En ik word op mijn wenken bediend als ik na een kleine 80 km Santa Marinella op de borden zie verschijnen.
Hoppa, de snelweg af. Nog voor ik het stadje binnenrijd is de kust al schitterend. Ik stop bij een klein strandje en geniet van het uitzicht en het water dat op de rotsen spat voor een getijdepoel, waar een paar mensen aan liggen.
Na even lekker uitwaaien, want ondanks de arctische airco is ’t warm in de auto, rij ik door naar het centrum van Santa Marinella. Na wat heen en weer rijden zet ik de auto op een braakliggend parkeerterrein en loop richting waterkant. Wat is ’t hier schitterend. Tussen de huizen in Toscaanse kleuren (al ben ik daar nog niet) door loop ik naar de zee. Alweer rotsen, waarover zwemmers zich in het water wagen, waar twee mannen in zwembroek met een stok dingen van de rotsen steken en een visser zijn hengel uitwerpt. Een oudere man kijkt vanaf de ‘balustrade’ toe, net niet in de schaduw van een indrukwekkende cactus. Weer verder, tot ik aankom bij het strand en de boulevard. Er staan honderden parasols waardoor ’t drukker lijkt dan het is. Een windzak in de vorm van een koinobori (Japanse karper) wappert vrolijk heen en weer. Zalig, teentjes in het zand! Ik ben nu al tevreden! Aan het strand zelf is niet echt veel keus qua restaurantjes, zeker niet omdat ik vroeg ben. Maar aan de boulevard zit in een tuin met zeebries en uitzicht op zee een leuk klein restaurantje. De keuze is niet moeilijk: linguini cozze e vongole, met daarbij een vers geperste granaatappelsap. Het goede leven, haha.
En dan moet ik toch de auto weer in. Zo’n zeventig kilometer is ’t naar Capalbio. Als ik een paar km voor het dorp de tomtom instel op het adres van de agriturismo, blijkt dat ik 124 meter verderop de afslag al moet nemen. Goeie timing. Zo’n 2 km buiten het dorp, echt in de middle of nowhere ligt Agriturismo San Mauro, er naartoe zie ik trouwens heel veel andere agriturismo’s. Booming business. De mijne wordt bestierd door een Italiaanse mama die geen woord Engels spreekt. Maar we redden ons prima. Ik heb een zalig koele kamer met uitzicht op een tuin met vijgenboom, zitjes en ligstoelen. Gezellig en warm. Ik loop een rondje rond de voormalige boerderij: nogal mensenschuwe koeien zitten vol duizenden vliegjes, die ook mij graag belagen en steken als gekken. Er staan olijfboompjes, een veld vol groente en fruit: de paarse bloemen van de artisjokken trekken de aandacht. Maar ook wijnranken met knalgroene keiharde druifjes, grote watermeloenen liggen op het veld, zongestoofde tomaatjes hangen aan de struiken, wilde kruiden groeien overal en de zware lucht van lavendel hangt rond mijn huisje. Zalig! In de bosjes ritselt van alles, vooral hagedisjes in soorten maten, van 2 cm tot een goeie 40. Maar ook een geschubde die er eng uit ziet.
De volgende halte, en dat waar ik speciaal voor kom, is il Giardino dei Tarocchi, het sculpturenpark van Niki de Saint Phalle. Haar levenswerk, zoals ze het in de documentaire Une rêve d’architecte zelf noemt.
En indrukwekkend is het. Na de pracht van de gouden velden waar ’t hooi net is afgehaald, de groene wijnranken in strakke rijen en het grijsgroen van de olijfbomen zie je boven het landschap ineens een aantal kleurrijke torens uitsteken. Als je dichterbij komt, zie je ze niet meer, verscholen tussen het groen. Er zijn nog amper mensen, omdat het park pas om 14.30 uur opengaat en ik er een klein uurtje later op de stoep sta.
Echt ongelooflijk mooi. Volgens mij moet je niet eens een liefhebber van De Saint Phalles werken zijn om hiervan onder de indruk te zijn: enorme bouwwerken, zo groot als een huis, met kamers, kolommen, pilaren, gemozaïekte wanden, binnen en buiten, keramieken doodshoofdjes in vrolijke kleuren, knoppen, pepervormige uitstulpsels, vrouwenborsten, miniatuur Nana’s, spiegelmozaïeken, fabeldieren, mythische wezens. Alles wat je maar bedenken kunt. Een boog met ogen, neus en lippen, een draak met een vrouw in trouwjurk, een zonnevogel op een boog, een raket, hier en daar installaties van Jean Tinguely, De Saint Phalles echtgenoot tussen of bovenop de werken. Vijvers met spetterende fonteinen, een rondborstige godin zo groot als een huis, serpenten die in elkaar gevlochten zijn, een bad met een voluptueuze roodharige erin - meer dan manshoog, een zilverkleurige toren, wanden met ogen, stukken tegel, knoopjes, kronen. Een pierenbadje met vier Nana’s, zoals ik die ook in een Duits museum zag onlangs. Ik val van de ene verbazing in de andere. Inmiddels is het druk in het park met vooral veel Nederlanders trouwens. Maar als je even de tijd neemt, zijn ze weer uit je gezichtsveld en kun je ongehinderd genieten. Ik loop rond in het huis waar Niki gewoond heeft, verbaasd dat dat kan in een volledig in spiegelmozaiek bewerkt huis. Ik breng ruim twee uur door in het park, helemaal onder de indruk en happy.
Dan is ’t tijd voor Capalbio stad, met zijn middeleeuwse centrum hoog boven op de berg. Vanaf de agriturismo zie je het stadje al liggen. Ik parkeer de auto onderaan in Capalbio centrum en veroorzaak bijna een airbagincidentje als ik de rem per ongeluk intrap als koppeling (die niet in een automaat zit). Gelukkig zit er niemand achter me en hoef ik alleen de gene van vier toekijkende locals maar te overwinnen, hahaha.
In de warmte van een zongestoofde dag klim ik helemaal naar boven naar wat ik omdoop tot centro storico (zoals het misschien wel maar misschien ook niet heet in het echt). Ik loop rond tussen de oude stadsmuren, met schitterende steegjes, elke hoek weer een nieuw uitkijkje om te bewonderen. Overal groeien en bloeien kleurrijke bloemen en planten op de grijsbeige muren. Het Capalbio castle, de St Nicola Parish, de toren van Aldobrancesca vanaf de Piazza della Chiesa, ik kom overal langs zonder echt acht te slaan op wat wat is.
Ik heb het rijk voor mij alleen. Anders dan twee toeristen bij de ingang van de oude stad zie ik alleen locals op een stoeltje buiten zitten te babbelen of een krantje lezend. Het is hier duidelijk nog siesta, de restaurantjes zijn nog niet weer open. Zalig ronddolen dus, met niemand om me heen. Als ik de oude stad verlaat, geniet ik nog even van de Nana fontein (zonder water) van alweer Niki de St Phalle op het pleintje voor de ingang én met uitzicht over de vallei eronder.
Tijd voor wat te eten. Weer gooi ik de planning om. Ik rij richting Capalbio strand, een kleine 20 minuten verderop. Als ik er aan kom, loopt het strand net leeg. De man van de parkeerplaats vertelt me dat het restaurant waar ik voor kom gesloten is. Ik twijfel even of het een Indiase truc is maar hij deelt het alleen mee. Dus ik draai om en denk: dan maar terug naar ’t stadje. Als ik goed en wel weg ben van het strand, schiet ik langs twee restaurants en overweeg weer om te draaien. Maar dan zie ik de ingang naar een agriturismo mét agriristoro. Ik draai de parkeerplaats op: eens zien wat dit is?!
Een vriendelijke jonge vrouw komt van haar plekje onder de bomen en vertelt me dat de kok er het komende uurtje nog niet is. Met wat heen en weer praten blijk ik alles te kunnen bestellen dat niet gekookt hoeft te worden. Ik laat me verrassen door een visschotel met allerlei soorten ingemaakte vis: twee dunne plakken van ingemaakte stevige witte vis, een brood met zongestoofde tomaatjes en kleine sardientjes erop, courgette in zoetzure olie met ansjovis, een inktvissalade van miniatuurinktvisjes, een bruschetta en verse basilicumblaadjes. Goddelijk lekker! En dat op een pittoreske verranda van een oude Italiaanse boerderij, met fruitbomen en twee grote honden en één kleine die doodstil liggen te wachten tot er iets van tafel valt naast me.
Daarna rij ik toch maar even terug naar ’t strand, ik kan ’t niet laten. Het restaurant zit inderdaad dicht. Gelukkig maar. Ik ben te moe om het strand af te lopen, dus in de ondergaande zon geniet ik van de hoge golven die op het strand slaan, met de Monte Argentario op de achtergrond. Tenen in het zand, dat wel. En gewoon uitwaaien, genieten!
Moe maar heel erg voldaan stap ik na de lange dag in de auto. Bij de agriturismo zit ik nog even op mijn terrasje tot ik begin te knikkebollen. Lekker naar bed in het geluid van cicaden of sprinkhanen.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley